De resultaten van meten aan iets dat leeft kost veel tijd en inspanning en al helemaal als dit plaats vind buiten het laboratorium. Uit statistiek blijkt dat als je iets maar genoeg herhaald je kennis opbouwt. Laat er nou van reeën door veel beheerders elk jaar informatie worden vastgelegd. Niet dat alles even betrouwbaar is, maar dat wordt door de macht van de grote aantallen opgelost. Natuurlijk tenzij er bewust wordt afgeweken van de principes.
Het effect van het verzamelen en met de tellers vergelijken van voorjaarstellingen met jaarrondtellingen is:
- Mensen leerden elkaar goed kennen
- Excessen in tellingen en beheer werden steeds duidelijker
- De toename van de dichtheid stopte
- De reeëndichtheid bereikte een breed gedragen hoogte
Inmiddels zijn de aldus verzamelde gegevens als twijfelachtig bestempeld. In plaats van dat we de methoden verbeterden is begonnen om vermoedelijk statistisch betrouwbaar gegevens te verzamelen via zogenaamde transect-tellingen. Een methode die veel word toegepast in insectenonderzoek. De nu gepromote methode van transect-tellingen zeggen niets meer over de in het hele gebied aanwezige reeën.
We betwijfelen of het wel op korte termijn zeg vijf jaar iets zegt over de populatieontwikkeling. Er is een gerede kans dat alleen die jagers die de traditionele tellingen volhouden zullen vaststellen of het goed of slecht gaat met de reeën. Waar we eerst jaarlijks de aannames bijstelden en mensen meenamen in de ontwikkelingen gebeurt dit nu pas na decennia aan gegevens verzamelen en ver weg van de reeën in het veld. De koppeling tussen de mensen in het veld en de beleidsmakers valt daardoor weg.
Waar ontstaan nu de problemen met de aantallen reeën? Daar waar men geen rekening wenst te houden met de kennis die over reeën beschikbaar is. Daar waar men koste wat kost vrouwelijke reeën beschermd. Daar zijn scheve verhoudingen in de geslachten, is de aanwas groot en neemt de dichtheid door de verdraagzaamheid van de reegeiten toe. Daar ontstaat vroeg of laat een uitbraak van een besmettelijke ziekte waardoor de dichtheid drastisch en voor enkele jaren afneemt. Vaak een reden om nog terughoudender te zijn met afschot van vrouwelijke dieren. Waardoor de besmettingshaard blijft bestaan. De oplossing is dan drastisch de stand reduceren zodanig de geslachtsverhouding natuurlijk wordt en dan rustig de populatie naar de draagkracht laten groeien.
Daarbij helpt het niet dat reeën bejaagd gaan worden zoals vroeger de konijnen. Hoe komen we daar nu op? Tijdens de voorbereidingen voor de Omgevingswet en het onderhoud Wet natuurbescherming is een verschil van inzicht. Om de administratieve druk rond het beheer te verminderden wil een deel van de jagers dat het meten van de ontwikkeling van diersoorten op basis van afschotcijfers plaats gaat vinden. Zij willen dat bereiken door het ree als wild aan te merken. Men noemt dat op de wildlijst plaatsen. Dat geeft echter de jager een uitzonderlijke status namelijk de jager wordt dan verantwoordelijke voor een redelijke stand. Dat is ons inziens een onmogelijke en onwenselijke taak. Het verleden heeft aangetoond dat de jager niet alleen in staat is de invloeden voldoende te beïnvloeden. Dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Wat wel kan is dat de wildlijst een andere status krijgt en een middel wordt om middelen vereenvoudigd aan te bieden.
De transect-metingen zeggen niets over het aantal reeën. Op regionaal en landelijk niveau zal het afschot gelijk blijven als op één plek de soort uit de voegen groeit en op de ander enorm afneemt. Zodra dat wel zichtbaar wordt heeft dit lokaal al tot ernstige schade aan de natuurwaarden geleid. Men heeft dat lokaal, provinciaal en landelijk niveau niet gemerkt.
Voorbeelden hiervan zijn de natuurexperimenten met actief natuurbeheer. We noemen de ervaringen in veranderd beheer op landgoed van Natuurmonumenten rond Vorden, de Weerribben, de Biesbosch, de Amsterdamse Waterleidingduinen, de Oostvaardersplassen en de Haringvreter. Telkens werd het beheer aangepast en kwam er een toename aan wildaanrijdingen en/of massale sterfte onder reeën. Vervolgens werd dan het beleid gestopt en werd begonnen met gecontroleerd en actief populatiebeheer en keerde de rust om het natuurbeheer terug.
Wij adviseren op basis van langjarige ervaring van reeën beheerders jaarrond te blijven tellen en een voorjaarstelling te blijven houden.