Reepoort

Bijgewerkt: 2025-06-10T10:12:05+01:00

In een versnipperd landschap vol afrasteringen is het voor reeën en andere wilde dieren steeds moeilijker om zich vrij te verplaatsen. Als terreinbeheerder en gebruiker speel je een sleutelrol in het verbeteren van deze ecologische verbindingen. Praktische, haalbare oplossingen die passen binnen het dagelijks beheer zijn daarbij essentieel.

Een mooi voorbeeld is de Reepoort: een eenvoudige opening in een hekwerk die speciaal is ontworpen om reeën doorgang te bieden. Maar ook kleinere dieren profiteren van dit principe. Om deze oplossing effectief toe te passen, hebben we jouw hulp nodig.

Kenniscentrum reeën adviseerd pragmatisch. De adviezen zijn gebaseerd op kennis en ervaring. De werking van de reepoort is niet wetenschappelijk getoetst. We bevelen aan de Reepoort onder bewaakte omstandigheden toe te passen. Graag pakken we dit met de geïnteresseerde op. 

🔍 Wat vragen we van jou?
We verzamelen waarnemingen van plekken waar reeën:

  • vastlopen of niet verder kunnen door een hekwerk,
  • juist wél een doorgang vinden,
  • sporen achterlaten zoals haar, pootafdrukken of beschadigingen aan het hek.

📸 Elke melding telt – of je nu een foto hebt, een locatie of alleen een korte beschrijving. Alles helpt ons om beter inzicht te krijgen in wat werkt – en wat niet.

📢 Waarom is dit belangrijk?
Met jouw meldingen kunnen beheerders:

  • Bepalen welke afmetingen en typen doorgangen effectief zijn,
  • Verwondingen en stress bij dieren voorkomen, en
  • Hekwerken aanpassen met ree-vriendelijke oplossingen.

Samen zorgen we voor een landschap waarin dieren zich weer veilig en vrij kunnen bewegen. Zie je iets? Meld het ons. Ook zonder exacte metingen is jouw waarneming waardevol.

📬 Heb jij iets gezien of ervaren?
Laat het ons weten! Ook als je geen exacte informatie hebt – elke melding telt.

Samen maken we het landschap meer toegankelijk voor de ree.

Meld jouw waarneming en help de natuur een handje!

Resultaat inventarisatie heupdiameter
Aantal Gemiddelde max.
6 28 cm

Bij het adviseren over faunadoorgangen is het van belang om de juiste doelsoorten te benoemen. In dit geval gaat het om vrij in Nederland levende wilde dieren met als grootse soort het ree, waaronder: 

  • Korhoenders, Fazanten en patrijzen
  • Bevers, Konijnen en hazen
  • Egels, marterachtigen, otters en vossen
  • Jonge of kleine individuen van andere soorten

Deze dieren zijn essentieel voor het functioneren van ecosystemen. Ze dragen bij aan vegetatie ontwikkeling, zaadverspreiding, bodemstructuur en vormen een belangrijke voedselbron.

Een effectieve doorgang begint bij een goede locatie. Dieren volgen vaak vaste routes en worden geblokkeerd door afrasteringen en gaan dan op zoek naar een doorgang. De meest geschikte plekken voor een faunadoorgang zijn:

  • Overgangen tussen leefgebieden, zoals bosranden en open veld
  • Locaties waar sporen of wissels zichtbaar zijn
  • Van nature droog blijvende doorgangen in het terrein en de vegetatie

De oriëntatie van de doorgang ten opzichte van de afrastering is een belangrijk, maar vaak over het hoofd gezien aspect.

Niet alleen de plek, maar ook de richting waarin een faunadoorgang is geplaatst ten opzichte van de afrastering, beïnvloedt het gebruik door dieren. Een doorgang die schuin of haaks op de afrastering staat, wordt door dieren sneller gevonden en benut. Bovendien kan een slimme oriëntatie helpen om:

  • Dieren weg te leiden van gevaarlijke zones, zoals wegen of sporen
  • Vluchtroutes te bieden bij verstoring of dreigingen
  • Bewegingsstromen te sturen richting veilige leefgebieden

Dieren worden bijvoorbeeld meer belemmerd richting bijvoorbeeld een weg of geholpen bij het, van de weg af, vluchten. Door de oroëntatie en positie ten opzichte van de looprichting van dieren mee te nemen wordt de effectiviteit aanzienlijk verhoogd.

Reepoort bovenaanzicht oriëntatie

Het is raadzaam om samen met de terreinbeheerder het terrein te verkennen en deze plekken en orientatie in kaart te brengen.


Kenniscentrum reeën adviseerd pragmatisch. De werking is gebaseerd op kennis en ervaring. De werking van de reepoort is niet wetenschappelijk getoetst. We bevelen aan de reepoort onder bewaakte omstandigheden toe te passen. Graag pakken we dit met de geïnteresseerde op. 

Voor de kleine in het wild levende dieren zijn relatief eenvoudige constructies voldoende. De door KcR aanbevolen specificaties. :

  • Afmetingen: ca. 80 cm. hoog en 30 cm. breed (tussen de zijkanten,geen hart op hart)
  • Plaatsing: op maaiveldniveau,
    • in een voor mensen minder benutte omgeving
    • evt. met drempel tot 30 cm. hoog.  
  • Materiaal: duurzaam, onderhoudsarm en passend bij het bestaande hekwerk

Indien gewenst kan de doorgang worden voorzien van een wildcamera om het gebruik te monitoren.

Technische tekening van reepoort

Bij het adviseren is het belangrijk om aan te sluiten bij de belangen van de beheerder:

  • Veiligheid: bijvoorbeeld in relatie tot recreatie of militaire activiteiten
  • Beheersbaarheid: de doorgang moet geen mensen, wilde zwijnen of edelherten toelaten
  • Onderhoud: de constructie moet eenvoudig te inspecteren en te onderhouden zijn

Door de nadruk te leggen op maatwerk, eenvoud en ecologische meerwaarde, vergroot je de kans op draagvlak en realisatie.

Wat moet de minimale afmeting zijn van een Reepoort in een hekwerk?

Interessante vraag. Het antwoord lag niet op de plank.

Essentieel is de lichaamsvorm.
Om een ree door te laten zijn de max. schofthoogte en max. heupdoorsnede van reeën nodig.

Om de maten te bepalen:

  • De lichaamsvorm van het ree laat zien brede heupen en smalle schouders.
  • De standaardbreedte van spijlenhekwerk is 15 cm (hart op hart). Sommige reeën komen daar niet door.
  • Reeën lopen zich vast tussen de spijlen in het hekwerk op de heupen.
  • We kennen de horizontale heupdiameter niet.
  • We weten niet of de meeste reeën tegen worden gehouden of doorgelaten door een standaard spijlenhekwerk.
  • Reeën die wel in het spijlenhekwerk komen struikelen en komen soms met de poten vast onder het spijlenhekwerk.
  • De schofthoogte van reeën wordt heel verschillend aangereikt. Van 54 tot 83 cm.
  • De reeën springen tussen horizontaal gespannen prikkeldraad door. De afstand tussen die draden is ongeveer 30 cm.
  • De borsthoogte (d) is 26 cm.
  • De dieren vinden ook doorgangen door zich te bukken.
  • De vorm van de stijl/paal bepaalt mede de verwondingen. Rond en glad geeft minder weerstand.

Schets van zij- en bovenaanzicht van ree met schofthoogte en andere zoometrische karakteristieken

Schets zij- en bovenaanzicht lichaam ree

De volgende maten zijn voor een reepoort essentieel:

  • Schouder-/schofthoogte (max.)
  • Heupbreedte (max.)
  • Borstdiepte (max.)  voor hoogte drempel (optioneel)

Conclusie: De heupdiameter, aftstand tussen de spijlen, is essentieel. (Aanpak: afmetingen voor Reepoort bepalen)

Bronnen:
Onderzoek naar te adviseren hoogten en breedte voor Reepoorten
Zoometric characteristics of the european roe deer (Capreolus capreolus) hunter harvested in north-eastern Poland

Cookies instellen