Ongemakken

Bijgewerkt: 2024-10-13T13:15:00+01:00

Ongemakken is een verzameling van niet aan één oorzaak te adresseren afwijkingen. Afwijkingen die het gevolg zijn van directe invloeden op het lichaam als gevolg van bijvoorbeeld mineralen huishouding, een aanrijding, territorium gevecht of beschadiging van het gewei tijdens de groei.

Abnormale geweivorming komen regelmatig voor. Enkele bijzondere geweivormen zijn:

Kleine afwijkingen ontstaan door te korten of verstoring van de mineralen huishouding. De grotere afwijkingen ontstaan door:

Hormonale storing
Bij het ontbreken van het geslachtshormoon ontbreken ook de rozenstokken en het gewei.

Groeistoring
Bij verlies van de testikels nadat zich rozenstokken hebben gevormd wordt het verbenen en afsterven van het gewei gestopt. Door dat de bast niet afsterft maar blijft leven ontstaat het pruikengewei. De groeisnelheid daarvan is verschillend. Groeit een pruikengewei snel, dan betekent dat in de regel een vroegtijdig einde van de bok.

Als er tijdens de groeiperiode van het gewei andere stofwisselingsproblemen voordoen, kan een afwijkende vorm van het gewei het gevolg zijn. Zo kan door onvoldoende kalk toevoer de verbening van het gewei gestoord worden en kan het gewei vreemde vormen gaan aannemen, zoals een kurkentrekker gewei of een moeflongewei.

Een ander groeistoornis die vermoedelijk ontstaat door een hormonale afwijking is het zogenaamde dubbelgewei. Het nieuwe gewei begint in dat geval te groeien voordat het oude is afgeworpen. Het nieuwe gewei groeit dan om het oude heen. Als dit voorkomt is het meestal bij jaarlingbokken met een gewei zonder rozen.

Ziekte
Het komt voor dat een gewei volgroeid is maar dat het niet geveegd is. De bast droogt op en vormt een zwart, leerachtig omhulsel. Dit ledergewei is vermoedelijk ontstaan door ziektes in de bast of het gewei.

Bevriezen
Bij zeer lage temperaturen kan het bastgewei bevriezen, waardoor bast en beenderstructuur afsterven. Waarschijnlijk is niet in eerste instantie de vorst de oorzaak, maar andere storingen in het ree, die het gevoeliger maakt voor lage temperaturen. Anders zouden immers reeën in zeer koude streken veel meer, zo niet allemaal, dit verschijnsel moeten vertonen.

Beschadiging
Tijdens de opbouw van het gewei is dit zeer gevoelig voor beschadigingen. Wordt helemaal aan het begin van de geweiopbouw het gewei beschadigd dan kan dit leiden tot de vorming van bijvoorbeeld een gewei met veel enden. Bij een breuk van het bastgewei breekt de stang af of hangt het afgebroken deel naar beneden (pendelgewei), vastgehouden door de bast, waarna het geheel in die vorm vergroeit. Indien er geen beschadiging is van de rozenstokken zal in het volgende jaar het gewei op een normale wijze ontwikkelen.

Door beschadiging van het voorhoofdsbeen, ziektes aan de rozenstokken of bindvlies ontsteking kunnen beide rozenstokken vergroeien tot één rozenstok. Dit één stang gewei komt zelden voor. Dit in tegenstelling tot het naar elkaar groeien van twee rozenstokken waardoor rozen en /of stangen zodanig tegen elkaar groeien dat het éénstang lijkt. Dit komt regelmatig voor bij éénjarige bokken.

Een andere variant is het afbreken van één rozenstok waardoor slechts één stang wordt opgezet. Of het beschadigen van de eerste geweiaanzet waardoor er meer dan twee stangen worden gevormd.

Bloeduitstorting
De bloeduitstortingen veroorzaken onder de bast zwellingen waaruit het bloed niet kan wegvloeien. Dit vormt holtes/gaten in het beenweefsel die later als holten in het gewei tevoorschijn komen. Dit noemen we het blaasgewei. Een gewei waaraan uitstulpingen en of holten te zien zijn.

Rozenstokbreuk
Door uitwendig geweld, bijvoorbeeld het in botsing komen met een afrastering of een auto, kan een rozenstok breken. Dit kan een ernstige beschadiging betekenen, die kan leiden tot permanente afwijkende geweivorming.

Verwonding
Zwaar letsel aan het lichaam, met name aan de botten kan leiden tot vervorming van de diagonaal tegenovergelegen geweistang.

Regelmatig komen er berichten dat er een ree is waargenomen met pantoffelhoeven.

Een hoef is als een teen met een nagel. Die nagel groeit het hele leven door. Bij voldoende natuurlijk Gedrag slijten de hoeven zover dat het nog levende deel niet wordt beschadigd. Wordt echter dat proces beïnvloed bijvoorbeeld door het niet voldoende hard kunnen worden van de hoef of onvoldoende slijtage op vochtige bodem, dan kan de hoef te te weinig of te veel slijten.

Afbeelding: Reeën poten met hoefdeformatie mogelijk rotkreupel


Een andere reden waardoor dit kan optreden zijn verstoring van gedrag bijvoorbeeld door onjuiste levensomstandigheden, verwondingen.

Tenslotte kan dit optreden door ziektes die de samenstelling en/of groei van de hoef verstoren. Zo'n ziekte is bijvoorbeeld: Rotkreupel.

Professor J.W. Simpson schrijft over vier gevallen van 'pantoffelhoef' bij het ree. Hij weerlegt de veronderstelling dat deze afwijking valt toe te schrijven aan ouderdom. Verder vertoont het dier vaak geen verschijnselen van ondervoeding of slechte gezondheid. Na onderzoek bleek de oorzaak: Laminitis beter bekend als hoefbevangen: een aantasting van de kraakbeen en -tussenschijven van de teenkootjes. Door de aantasting kunnen de kootjes gaan draaien en een vreemde vorm aannemen. Hierbij verandert de positie van de hoeven ten opzichte van die teenkootjes. Vooral het laatste kootje krijgt een andere positie.

Dit veroorzaakt mogelijk een prikkeling van het groeicentrum van de hoef waardoor deze groot kan worden en uitgroeien. De druk tijdens het lopen zorgt ervoor dat de hoef kromgroeit. Dit bemoeilijkt het lopen en het patroon van slijten.

De ontsteking zou veroorzaakt kunnen worden door een scheve verhouding in voedingsstoffen. Gedacht wordt aan een gebrek aan bepaalde mineralen, zoals koper en calcium. Ook wordt een samenhang gezien met het bijvoeren van veel eiwitten, bijvoorbeeld uit granen.

Cookies instellen