Meer en meer raken reeën opgesloten tussen barrières in hun leefomgeving. Het groter worden van de dichtheid aan reeën of versnipperd raken van het leefgebied verminderd de overlevingskans. Van elk ree en van de reeënpopulatie.
Ontsnipperen
Het leidt tot overbevolking en migratie naar andere gebieden met grote kans op een aanrijding met een ree. Dit kan toenemen door verstoring in hun leefgebied.
Migreren
Migreren betekent dat reeën hun leefgebied proberen te verlaten. Zij worden daarbij geholpen door verbindingszones. Verbindingszones bestaan uit een 'ketting' van landschapselementen en natuurverbindingen door infrastructuur.
Landschapselementen
Landschapselementen kunnen zijn overblijvende gewassen, akkerranden, hagen, singels en poelen. Maar ook een overhoek, een mesthoop, composthoop of een wilde tuin. Als wij mensen daarnaast barrières in landschap en infrastructuur opheffen spreken we over ontsnipperen.
Er kleeft wel een nadeel aan ontsnipperen. Kwetsbare soorten hebben hun bestaan te danken aan het min of meer geïsoleerd liggen van hun leefgebied. Het ree kan gezien worden als een invasieve soort en ook predatoren krijgen door het ontsnipperen makkelijker om de kwetsbare ecosystemen te beïnvloeden.
Door de aaneenschakeling van oversteek- en uittrede plaatsen voor reeën ontstaan er ecologische verbindingszones voor nagenoeg alle fauna.
Wij mensen kunnen bij dat aan één schakelen van natuur gebruik maken van faunatechnieken en verkeersmaatregelen. We onderscheiden daarin: