Voor ons begint redden van reeën en andere dieren met een onderzoek. In november 2016 zijn wij gestart met het bij elkaar brengen van drone-experts. Zo verzamelen we jaarlijks de resultaten op basis van onze vragen, berichten en ervaringen in het veld. We concludeerden:
De aanschaf en het inzetten van drones is anno 2020 nog geen gelopen race. Er lijkt een concurrentie te zijn tussen de professional en de amateur zowel onder de vliegers, de natuurdrone teams, de natuurbeheerders. Het doel is in alle gevallen fondsen werven. De race lijkt sterk te beïnvloed te worden door de discussies over kwaliteit en capaciteit van de droneteams en hun middelen en de omstandigheid dat veel boeren op dezelfde dag hun werk lijken te doen bijvoorbeeld maaien, hoe organiseer je dan de inzet. Daarnaast weerhouden de prijs en het niet hebben van ervaring de aanschaf van een drone.
Zeker zijn er ook positieve resultaten. Zo zijn er lokaal mensen die de samenwerking vinden, creatief zijn en wel drones beschikbaar krijgen. Vooral als in de aanschaf en het beheer van de drone onderscheid wordt gemaakt in drone, hulpmiddelen, vaardigheden opdoen kan er vanuit de verschillende doelstellingen georganiseerd en gefinancierd worden. Zo ontstonden er drone-teams rond één drone die voor verschillende doeleinden konden worden ingezet. En lezen we dat collectieven van weidevogelliefhebbers, akkervogels, agrarisch natuurbeheer, modelvliegvereniging en jagers drones aanschaffen en kunnen inzetten. We zien dat men elkaar op dit punt vindt en elkaar helpt de dieren te beschermen. Drones brengen de mensen bij elkaar. Er ontstaat een Natuurdronenetwerk in Nederland.
Ook in de uitvoering worden successen geboekt. Erg boeiend was de ervaring dat het veld dat de avond oor het maaien vreemd was gemaakt geen reekalveren bevatte tijdens de drone-vlucht. Dat was onze verwachting maar tegen de verwachting van de beheerder in! Andersom is ook de ervaring dat alleen het plaatsen van de fladderzakken niet de aanwezige reekalveren uit het perceel verjagen. Eerder drukken zij zich in afwachting van wat er komen gaat. Het KcR verwacht nu dat de avond voor het maaien vreemdmaken in combinatie met een drone zeer goed werkt. Waardoor er meer hectares kunnen worden afgewerkt die avond en de volgende morgen. Ook is duidelijk geworden dat in alle gevallen wel fladderzakken geplaatst moeten worden, in het perceel, 15 meter uit de perceelrand en 30 meter uit elkaar!! Nader onderzoek is nodig hoe de fladderzakken slim kunnen worden verzameld voor of tijdens het maaien, naar de ideale afstand en wat te doen in het geval van veldreeën.
Ook is er een enorme behoefte. De mensen van Natuurdrones op de Kaart werden vanuit het hele land opgebeld om te komen redden. Variërend van: "Ik wil mijn perceelrand klepelen kunt u kijken of er jonge hazen liggen" tot "Morgen maai ik twintig hectare grasland kunt u even komen schouwen". Opvallend is het dat de omvang van de behoefte niet blijkt uit de reacties van de drone-vliegers. Zij lijken vrij goed instaat om hun inzet te doseren. De verwachting van de deelnemers aan de bijeenkomsten rond natuurdrones is echter dat er een groot, mogelijk te groot, sluimerend potentieel aan vraag is. Dat potentieel komt vast beschikbaar als het resultaat van het beschermen ook bij die beheerders en terreineigenaren bekend wordt.
Voor de drone-teams is het belangrijk hun inzet te doseren bijvoorbeeld door duidelijk te maken hoever hun werkgebied gaat, waar de prioriteiten tijdens de missie liggen en welke activiteiten door de vrager worden uitgevoerd.
Conclusie. Er is vraag en belangstelling. Er is voor een beperkte oppervlakte natuurdrone-capaciteit beschikbaar en er is nog veel te leren.